In april dit jaar zijn de prijzen van bestaande koopwoningen gemiddeld met 10,2 procent gestegen in vergelijking met dezelfde maand vorig jaar. Het gemiddelde kostenplaatje voor een woning bedroeg 472.054 euro, volgens recente gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Kadaster.
De prijsstijging in april is iets afgezwakt ten opzichte van maart, toen een woning jaar-op-jaar gemiddeld 10,6 procent duurder werd. In vergelijking met maart zijn de prijzen in april met 0,7 procent gestegen, dezelfde toename als tussen februari en maart. Het CBS benadrukt dat de huizenprijzen nu gemiddeld 11 procent hoger liggen dan tijdens de piek in juli 2022.
Het Kadaster rapporteerde dat er in april 18.915 woningen zijn verkocht, wat ongeveer een vijfde meer is dan een jaar eerder. Deze stijging in transacties is ook te zien in de voorgaande maanden, vooral onder doorstromers en starters. De verklaring voor de stijgende prijzen ligt onder andere in de grote vraag ten opzichte van het beperkte aanbod, de dalende hypotheekrente en de toenemende inkomens van huishoudens.
De voortdurende stijging van huizenprijzen kan gevolgen hebben voor de betaalbaarheid van woningen, met name voor starters op de woningmarkt. De vraag blijft daarbij hoog, en het is de vraag of het aanbod snel genoeg kan groeien om de prijsstijging te matigen. Deze ontwikkelingen zullen de woningmarkt de komende maanden blijven beïnvloeden en vormen een uitdaging voor zowel kopers als verkopers.