Meer dan de helft Nederlanders niet religieus

Foto: Pixabay

Voor het eerst rekent een meerderheid van de Nederlandse bevolking zich niet tot een religieuze groepering.

In 2017 gaf minder dan de helft (49 procent) van de bevolking van 15 jaar of ouder aan tot een religieuze groep te behoren. Een jaar eerder was dat nog de helft en in 2012 behoorde nog ruim de helft (54 procent) tot een religieuze groepering. Dit blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS uit het onderzoek Sociale samenhang en welzijn.

In 2017 was 24 procent van de Nederlandse bevolking van 15 jaar of ouder rooms-katholiek. Verder was vijftien procent protestant, zes procent gaf aan Nederlands Hervormd te zijn, drie procent gereformeerd en zes procent zei te behoren tot de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). Daarnaast was vijf procent vorig jaar moslim en gaf zes procent aan tot een ‘andere’ religieuze groep te behoren, zoals de joodse of boeddhistische.

De deelname aan religieuze diensten is in de loop van de tijd teruggelopen, al gaat de daling de laatste jaren niet meer zo snel. Ging in 1971 nog 37 procent van de bevolking regelmatig (minstens één keer per maand) naar een religieuze dienst, in 2012 was dit gedaald tot zeventien procent en in 2017 is de kerkgang verder gezakt naar zestien procent.

Van de 15-plussers ging vorig jaar tien procent wekelijks, drie procent ging twee tot drie keer per maand en eenzelfde percentage ging één keer per maand naar een religieuze bijeenkomst. Verder ging zeven procent minder dan één keer per maand. Ruim drie kwart van de bevolking (78 procent) ging zelden of nooit naar een religieuze dienst. De lichte daling van de kerkgang sinds 2012 komt geheel voor rekening van de katholieken. Bij zowel protestanten als moslims is het bezoek aan de kerk of de moskee niet afgenomen.

Van de mannen en vrouwen behoorde in 2017 achtereenvolgens 46 procent en 52 procent tot een religieuze groepering. Van de vrouwen ging zeventien procent regelmatig naar een dienst, van de mannen veertien procent. Veruit het minst religieus betrokken zijn jongeren van 18 tot 25 jaar: een op de drie behoorde tot een religieuze groepering. Van deze jongeren gaf dertien procent vorig jaar aan regelmatig naar een religieuze dienst te gaan.

Ouderen zijn het meest religieus en betrokken. Van de 75-plussers zei 71 procent godsdienstig te zijn, 34 procent bezocht regelmatig een dienst. Van de groep met uitsluitend basisonderwijs behoorde 64 procent tot een religieuze groep en twintig procent kerkte regelmatig. Van de academici was dat 37 procent en twaalf procent.