Commissie Toekomst Zorg Thuiswonende Ouderen: ‘Bouwen, digitaliseren, samenwerken!’

Foto: Pixabay

Om de zorg voor thuiswonende ouderen in de toekomst op peil te houden is het nodig nú te investeren in geschikte woningen, in digitalisering van dagelijks leven en zorg en in lokale en regionale samenwerking in zorg en ondersteuning.

Door: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Dat schrijft de commissie Toekomst Zorg Thuiswonende Ouderen in een advies dat commissievoorzitter Wouter Bos vanmiddag (woensdag 15 januari) aanbiedt aan minister Hugo de Jonge van VWS.

Veel van de aanbevelingen zijn terug te voeren tot drie centrale adviezen. Het eerste is: ga (ver)bouwen. De fysieke woonomgeving is voor ouderen cruciaal om zelfstandig te kunnen (blijven) wonen en zo min mogelijk afhankelijk te worden van zorg. Nieuwe woonvormen, tussen het aloude eigen huis en het verpleeghuis in, kunnen een oplossing bieden. Op dit moment wordt er echter voor ouderen veel te weinig gebouwd en verbouwd. Met als gevolg niet alleen een ontoereikend woningaanbod voor ouderen, maar ook een belemmering van de doorstroming op de woningmarkt.

Het tweede advies is: ga digitaal. Dit advies is niet alleen gericht aan aanbieders van professionele zorg en ondersteuning, voor wie ‘digitaal het nieuwe normaal’ moet worden. Ook ouderen zelf zullen veel meer gebruik moeten maken van digitale technologieën, om hun dagelijks leven makkelijker en aangenamer te maken. Grootschalig gebruik kan leiden tot meer eigen regie, een hogere kwaliteit van leven en een doelmatiger inzet van schaarse zorgverleners.

Het derde is: werk samen. We zullen de komende decennia in de zorg voor ouderen moeten woekeren met schaarse middelen en mensen. Om de beschikbare middelen doelmatig te kunnen inzetten is lokale en regionale samenwerking de komende jaren belangrijker dan keuzevrijheid en concurrentie.

Omdat de commissie het belangrijk vindt dat haar advies kan rekenen op draagvlak bij alle partijen die bij zorg en ondersteuning voor thuiswonende ouderen betrokken zijn, nodigt zij belangstellenden uit om uiterlijk 1 april 2020 op het advies te reageren. Voor de zomer van 2020 zal zij de binnengekomen reacties en commentaren verwerken in versie 2.0 van haar advies.